De brug is een stalen nablaligger met een horizontale doorbuiging van maximaal 50 mm. De ligger is in de staalconstructiewerkplaats gefabriceerd in secties van maximaal 48 m. Om de liggers onderling te koppelen tijdens de montage zijn zogeheten laskammen toegepast. Hiermee zijn niet alleen de secties tijdens de montage eenvoudig te koppelen, ook worden de laskammen gebruikt voor de tijdelijke fixatie van de buizen onderling, waarna ze worden afgelast. Daarna worden de laskammen ontkoppeld, van de buizen afgeslepen en wordt de conservering hersteld.
Tijdens de bouw van de staalconstructie moeten sommige pendelportalen worden afgeschoord totdat ze bevestigd zijn aan de nablaligger. Vanwege temperatuurschommelingen is bij de aansluiting op het moutverzamelgebouw rekening gehouden met een lengteverandering.
Tijdens de bouw van de staalconstructie moeten sommige pendelportalen worden afgeschoord totdat ze bevestigd zijn aan de nablaligger. Vanwege temperatuurschommelingen is bij de aansluiting op het moutverzamelgebouw rekening gehouden met een lengteverandering.